[special_text animation=”fadeInUp” tagname=”h3″ color=”” font_size=”50″ font_weight=”300″ font=”default” margin_top=”-30″ margin_bottom=”1″ align=”left”] voorkomende dak problemen. [/special_text]

[accordion animation=”” open=”yes”]

[accordion_toggle title=”Blaasvorming”]Blaasvorming is een verschijnsel dat onstaat als er in een kleeflaag een holle ruimte aanwezig is de dakbedekking de ruimte heeft om uit te zetten. Bij viltdakbedekkingen was blaasvorming een veel voorkomend verschijnsel. Eind zeventiger jaren onstond er veel blaasvorming op polyurethaan gecacheerde isolatieplaten, wanneer de dakbedekking daar vol en zat werd gegoten (zogenoemde PUR-blazen).De temperatuurbelasting van de kleefstof bleek te zwaar voor de celwanden van het polyurethaanschuim, waardoor het drijfgas ontsnapte en in de kleeflaag kwam. Deze constructie is in onbruik geraakt, waarmee het probleem werd opgelost. Blaasvorming komt nog steeds voor, bijvoorbeeld op daken met cellulair glas of met C-EPS- mortel. In theorie is de blaasvorming te voorkomen door een correcte uitvoering. Onder invloed van dikker wordende isolatie en slechte weersomstandigheden kan soms beter worden uitgeweken naar een andere constuctieopbouw, bijvoorbeeld met een partiele kleeflaag waardoor een dampdruk verdelende laag onstaat of door een constructie te kiezen met ballast. B.V.B (grind)[/accordion_toggle]

[accordion_toggle title=”Plooivorming”]Plooivorming is een verschijnsel dat inherent is aan dakbedekkingsmaterialen met een organische drager. Onder invloed van vocht (inwendige condensatie en staand water) zwelt de drager door de plooivorming op die plaatsen waar er ruimte ontstaat, bijvoorbeeld bij isolatieplaatnaden. Plooivorming komt ook voor bij onderconstructies waar sprake is van een thermische beweging. Rond 1985 waren er veel problemen met ESP-isolatieplaten die gekleefd waren met een koude bitumen kleefstof. De isolatie trok door de thermische beweging weg bij de dakranden en nam de dakbedekking mee uit de kimmen van de opstand. Boven de islotieplaatnaden ontstonden zware plooien. Het probleem werd opgelost door bij de dakranden en opstandenkimfixatie toe te passen. [/accordion_toggle]

[accordion_toggle title=”Scheurvorming”]Scheurvorming deed zich voor bij de dakbedekkingssystemen met een vilt of glasvlies drager. De bekendste voorbeelden waren de in het begin van de jaren zeventig op XPS en EPS gekleefde dakbedekkingssystemen. XPS-isolatie is ongecacheerd. Men kleefde de platen met warme bitumen. Dat was een slag, want het schuim was gevoelig voor insmelting. Iedere dakdekker had zo zijn eigen methode, Die varieerde van het sprenkelen tot het vooraf uitgieten van bitumen slingers op de dakbaan die aan de de onderzijde was afgestrooid met heel fijn grind. De bekendste namen waren Ruventex of atifalt. Toch bleek al vrij snel dat de thermische beweging van isolatie kleine haarscheurtjes veroorzaakte in de toplaag van de toen relatief zwakke dakbedekkingsmaterialen. Mede onder invloed van vocht ontstond ernstige scheurvorming. Met XPS-schuim heeft men getracht dit probleem op te lossen door ter plaatse van de naden antikleefstrips aan te bregen. Bij EPS-isolatie heeft men gekozen voor een constructie met flappen. Het probleem van dit type scheurvorming verdween met de introductie van gebitumineerde polyestermat. Van gebitumineerde  polyestermat is wel eens gezegd, dat dit de grootste verbetering is geweest op het gebied van bitumen dakbanen.[/accordion_toggle]

[accordion_toggle title=”Wateraccumulatie”]De kans dat natuurgeweld in de gebruiksperiode van een gebouw plaatsvindt, Is altijd aanwezig. Een overschrijding van de belastingaanname van een (plat) dak kan dus altijd voorkomen. Bij regenbuien met hoge intensiteit, die meestal in de zomer voorkomen, moet het regenwater dan ook snel van het dak kunnen verdwijnen. gebouwen met een stalen draagconstructie en geprofileerd stalen dakplaten kunnen bij hevige regenval een verhoogd risico lopen op plaatselijk bezwijken. Daarbij speelt stagnatie van het hemelwaterafvoersysteem in de meeste gevallen een rol. Dit kan ontstaan door vervuiling van afvoeren maar ook door overbelasting van het openbaar riool. De beoordeling van risico’s op instorten van platte daken is niet eenvoudig en alleen uit te voeren door specialisten en constructeurs.  Daarbij is ervaring met instortingen en berekeningen van wateraccumulatie een vereiste.  Wateraccumulatie houdt het volgende in. Op het dak blijft een hoeveelheid water achter. Door het gewicht van dit water buigt de constructie door, waardoor er meer water kan toestromen. Dit proces gaat zover door tot het gewicht van het water groter wordt  dan de constructie kan dragen en die bezwijkt. Wateraccumulatie treedt op bij dakconstructies met geringe stijfheids- eigenschappen.Daarom verlangt NEN 6702 dat regenwater als belasting in berekeningen wordt meegenomen . Het risico op bezwijken wordt verminderd door nood afvoeren te ontwerpen zodanig dat op het dak maximale waterhoogte ontstaat  De afmeting van het dakvlak en de maximale mogelijke waterhoogte ontstaat. De afmetingen van de nood afvoeren zijn afhankelijk van de stijfheid van de constructie, de grootte van het dakvlak en de maximaal mogelijke waterhoogte. Daken met gering afschot worden op een groot oppervlak belast waardoor de door buigingen eveneens toenemen.Het aspect van water accumulatie is al tientallen jaren bekend maar werd in de zomer van 2002 actueel door het instorten van enkele gebouwen kort na elkaar, onder andere een gedeelte van het dak van IKEA in Amsterdam. Naar aanleiding daarvan is door het Ministerie  van VROM actie ondernomen. vanaf dat moment heeft het aspect wateraccumulatie alle aandacht van het vak. In de valkrichtlijn [ ref.11 ] is over dit onderwerp genotuleerd, Het uitgangspunt voor een goede uitvoering is dat de ontworpen onder constructie primair voldoet aan de voorgeschreven eisen inzake sterkte,stijfheden stabiliteit overeenkomstige  NEN 6702. bovendien geld voor platte daken dat voldoende afschot in het dakvlak aanwezig moet zijn in de richting van de hemelwaterafvoeren,zodanig dat plasvorming wordt voorkomen. Lichte dakconstructie,s van platte daken ( bv.. met geprofileerde stalen dakplaten ) zijn gevoelig voor overbelasting door sneeuw en water en moeten door constructeur worden beoordeeld op het risico van wateraccumulatie.Dakdekkers weten dat zij deze waarschuwing altijd moeten geven en niet zelf op gevoel nood afvoeren moeten plaatsen.[/accordion_toggle]

[accordion_toggle title=”Daktrim”]Daktrim is een aluminium afwerklijst dat als laatst wordt aangebracht op uw dak. Vervolgens wordt deze voor gesmeerd met een hechtcoating en zal vervolgens worden ingebrand met dakbedekking. Deze wordt door de invloeden van warm weer (uitgezet) en bij koud weer zal deze weer gaan krimpen. Wat dus als gevolg zou zijn dat uw afwerkstroken die in de daktrim zijn gebrand los zullen gaan trekken.Gebruik dus een plasticsol afwerking en geen daktrim. [/accordion_toggle]

[accordion_toggle title=”daklekkage hemelwater afvoer”]tittel hier[/accordion_toggle]

[accordion_toggle title=”Dakpannen daklekkage”]tittel hier[/accordion_toggle]

[accordion_toggle title=”Dakgoten daklekkage”]Tittel hier[/accordion_toggle]

[/accordion]

[call_to_action animation=”fadeInUp” style=”1″ full_width=”yes” background_color=”” background_hover_color=”” text_color=”” button_color=”” button_text=”Neem dan contact op!” title=”Heeft u hulp nodig. Stond uw antwoord op uw vraag er niet tussen?” subtitle=”” url=”” target=”_blank” first_page=”no” last_page=”yes”]

Vraag hier u vrijblijvende offerte aan!

Wilt u gebruiken maken van een van onze diensten onze werknemers staan graag voor u klaar

Call Now Button